Stop suïcide onder jongvolwassenen
Een verdiepend onderzoek met praktische aanbevelingen
De Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) constateren een zorgelijk stijgende trend in het aantal suïcides onder jongvolwassenen. Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de mogelijke factoren die hieraan hebben bijgedragen om vervolgens aanbevelingen te kunnen doen hoe deze trend te keren. Hiertoe zijn in totaal 41 jongvolwassenen gesproken, met en zonder suïcidale gedachten en gedrag. Specifiek is gekeken welke factoren volgens jongvolwassenen van invloed zijn geweest op hun suïcidale gedachten en gedrag, welke behoeften zij hebben aan hulp en ondersteuning, hoe jongvolwassenen (en hun ouders/naasten) het beste bereikt kunnen worden en welke bestaande effectieve interventies hierbij aan zouden kunnen sluiten.
1.1. Kernbevindingen
A) Welke factoren zijn volgens jongvolwassenen van invloed geweest op hun suïcidaliteit? Overeenkomstig met bestaande wetenschappelijke verklaringsmodellen (zoals Goldney, 2008 en Williams et al., 2005) blijkt ook dat bij de deelnemers van dit onderzoek veelal sprake is van kwetsbaarheid (trauma, psychische problemen) die als gevolg van blootstelling aan een complex samenspel van acute stressfactoren leidt tot suïcidaal gedrag. De acute stressfactoren die jongvolwassenen noemden waren problemen op het gebied van (prestatie)druk, eenzaamheid, financiële problemen, woningmarkt, toekomstbeeld en (gebrek aan) zingeving of maatschappelijk perspectief. Coronamaatregelen of -beperkingen leken een factor te zijn die andere factoren (tijdelijk) versterkten. Ook sociale media werd door veel jongvolwassenen genoemd als stressfactor waarbij de nadruk ligt op schadelijke effecten wanneer er al sprake is van bepaalde kwetsbaarheden zoals somberheid of onzekerheid. Een groot deel van de jongvolwassenen in dit onderzoek was eerder in hun leven blootgesteld aan een suïcide of suïcidepoging van anderen in hun sociale omgeving. Jongvolwassenen ervaren doorgaans een groot taboe om openlijk te praten over hun suïcidale gedachten of andere mentale problemen.
B) Welke behoeften hebben jongvolwassenen aan hulp en ondersteuning? Eén van de belangrijkste behoeften die werd genoemd door jongvolwassenen was praten over suïcidaliteit en andere (mentale) problemen en het verminderen van het taboe (waarbij er een groter taboe wordt ervaren om hierover te praten met de oudere generatie dan met leeftijdsgenoten). Jonge mannen gaven aan dat het hen zou helpen om opener te zijn over hun eigen mentale problemen als anderen zich ook open stellen en meer delen. Mentale gezondheid zou volgens jongvolwassenen een prominente en centrale rol moeten krijgen in het onderwijscurriculum en scholen, studies en werkgevers zouden meer maatwerk moeten bieden. Daarnaast is er behoefte aan meer vormen van laagdrempelige en/of informele hulp of ondersteuning, bijvoorbeeld op school of werk. Veel jongvolwassenen gaven aan behoefte te hebben aan contact met lotgenoten, zowel online als fysiek. Een groot deel van de jongvolwassenen, vooral jonge mannen, gaf aan hulp nodig te hebben bij het zoeken van hulp. De route naar professionele hulp zou duidelijker moeten worden en er is behoefte aanbegeleiding vanuit ervaringsdeskundigen in het zorgaanbod. Een andere belangrijke behoefte is het ervaren van voldoende zingeving en het hebben van een maatschappelijk perspectief. Tot slot: er is meer voorlichting nodig over (de gevaren van) sociale media, het zou veiliger gemaakt kunnen worden en biedt gelijktijdig een grote kans voor het verspreiden van campagnes over suïcidepreventie. Met name jonge mannen spraken daarbij van een behoefte aan campagnes op kleine schaal en rolmodellen vanuit hun eigen omgeving.
C) Hoe kunnen jongvolwassenen het beste worden bereikt? De beste manier om de huidige generatie jongvolwassenen te bereiken in het kader van preventie is volgens bijna alle deelnemers sociale media. Instagram en Tiktok werden daarbij door bijna iedereen genoemd, Tiktok meer door de jonge twintigers en Instagram meer door de wat oudere twintigers. De jongvolwassenen van nu kijken bijna geen tv meer, ze gebruiken vooral Videoland, Netf lix en dergelijke streamingsdiensten.
D) Welke interventies ter preventie van suïcide zijn effectief voor jongvolwassenen? Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat interventies voor studenten in de onderwijssetting, zoals suïcidepreventie trainingen of counseling, verbeteringen laten zien in vaardigheden, zelfeffectiviteit, attitudes, stigma en overtuigingen met betrekking tot suïcidaal gedrag. Daarnaast lijkt het beperken van toegang tot dodelijk middelen effectief te zijn op het aantal suïcides onder studenten. Wat betreft therapeutische interventies, blijkt dat zowel Dialectische Gedragstherapie (DGT), als Cognitieve Therapie (CT)-gebaseerde interventies en het suïcidegerichte therapieprogramma (CAMS) positieve effecten hebben op suïcidale gedachten (en in sommige gevallen ook pogingen) bij jongvolwassenen. Het aantal interventies die specifiek voor jongvolwassenen is ontwikkeld en getoetst is echter beperkt. Verder bleek uit de literatuurstudie dat het hebben van een reden om te leven, een gevoel van hoop en in sommige gevallen ook internetgebruik vanwege de ervaren sociale steun, beschermende factoren zijn voor suïcidaal gedrag bij jongvolwassenen die in interventies mogelijk versterkt kunnen worden.
Lees het hele 113_rapport jongvolwassenen
Bron; 113.nl